donderdag 31 mei 2012

U bent de deskundige


Vandaag werd ik geïnterviewd door Pieter Hulst van het AT5-programma ‘020live’. We stonden op een houten aanlegsteiger naast NEMO met zicht op het Oosterdok, dus ongeveer in het decor van de foto op pagina 328-329 in mijn boek, maar dan met onze voeten op 50 cm boven het waterniveau.

Het was een prettig gesprek. Het sprong wat van de hak op de tak, maar dat is niet zo vreemd. Een gesprek over de stad lijkt op een wandeling door de stad. Je wilt steeds doorlopen om verderop iets te laten zien, maar ook steeds stilstaan, je slaat vanaf de hoofdstraat graag een steeg in, en terug, en je kunt met gemak in één adem tussen ver uiteen liggende eeuwen pendelen. Het deed me deugd om een ernstig stedelijk probleem aan te kunnen snijden, zoals de verkeersopstoppingen rond de Dam in de vijftiende eeuw. Toen de twintig minuten om waren, moesten we wel constateren dat we het vooral over de eerste 500 van de 1000 jaar hadden gehad, terwijl de volgende 500 jaar toch ook niet mis zijn geweest.

Terwijl ik naar huis fietste, bleef één opmerking van mijn interviewer hangen. ‘Vertelt u maar, u bent de deskundige’, zei hij. Dat was een effectieve aansporing, maar naderhand vroeg ik me af hoe het nu zat met mijn deskundigheid.

Ben ik wel ‘de deskundige’? Mijn boek bestrijkt duizend jaar, een uitgestrekt gebied en tal van onderwerpen. Voor ieder afzonderlijk onderdeel (een periode, een stadsdeel, een facet) zijn er mensen die er veel meer van afweten dan ik. Ik heb dankbaar gebruik gemaakt van hun kennis. Voor de ontginningsgeschiedenis leunde ik bijvoorbeeld op het proefschrift van Chris de Bont, voor de totstandkoming van de grachtengordel op dat van Jaap Evert Abrahamse, voor de stadsvernieuwing op Herman de Liagre Böhl. Zij zijn de ware deskundigen op die terreinen.

Maar ik denk niet dat zij een boek als het mijne zouden kunnen schrijven, een boek dat juist heel veel weglaat. Misschien ben ik daar deskundig in: in heel veel weglaten en net genoeg overhouden om het verhaal te vertellen. Deskundig in het inleiden.

woensdag 30 mei 2012

Het Rijksmuseum op de duinen


Stel je voor dat je de grond onder Amsterdam zou weggraven en alleen de heipalen liet staan. Dan ‘zouden we op twaalf meter diepte door een adembenemend en spookachtig woud van oude en nieuwe, rechte en scheve, dunne en dikke, gladde en ruwe, houten en betonnen stammen kunnen dwalen’, zo schrijf ik in ‘1000 jaar Amsterdam’.

Op deze wandeling tussen de miljoenen heipalen zouden we ook nog eens flinke hoogteverschillen tegenkomen. Dat is goed te zien op deze kaart van de ondergrond van het Rijksmuseum. De kaart is gemaakt in 2006 ten behoeve van de restauratie van het museum, en gepubliceerd in het vakblad Geotechniek. Rechtsboven ligt de Stadshouderskade, linksonder het Museumplein. De tijdelijke ingang van het museumterrein, op de hoek van de Jan Luijkenstraat en de Hobbemastraat, zit linksboven.

De kleuren op de kaart geven aan hoe diep de stevige, draagkrachtige zandlaag zich onder de oppervlakte bevindt. De laagste gedeelten zijn donkergroen. Daar ligt het zand meer dan 17 meter diep (onder NAP). De tinten lichtgroen, geel, oranje en bordeaux klimmen telkens een half metertje omhoog. De hoogste toppen, roze en wit, liggen 13 tot 14 meter diep.

Van een hoogteverschil van vier meter zal de rest van de wereld niet wakker liggen, maar in het Hollands laagland is het heel wat. De hoogste en laagste delen liggen bovendien vlak bij elkaar. Amsterdam is dus niet alleen gebouwd op palen, de palen zijn ook nog eens gebouwd op een golvend zandlandschap met hier en daar steile klimmetjes. Je zou lekker van de duinen kunnen afrollen in ondergronds Amsterdam.


(Kaart overgenomen uit: Ir. A.M. de Roo, Dipl.-Ing. H.D. Netzel, Ir. P.J.M. den Nijs, ‘Omgaan met risico’s bij de renovatie van Het Nieuwe Rijksmuseum’, in: Geotechniek, juli 2006, p.24-29. Voor een scherpere versie zie: http://www.cruxbv.nl/pdf/geotechniek_rijksmuseum.pdf)


woensdag 23 mei 2012

De stad in


Vanmiddag is de presentatie van ‘1000 jaar Amsterdam’. Voor de thuisblijvers is hier een foto uit het boek. Het is een atypische foto omdat mensen een hoofdrol spelen terwijl hun aanwezigheid meestal bescheiden of indirect is. 

We zien hier de Nieuwezijds Voorburgwal. Ooit een gracht, toen gedempt, en hier glinsterend van de regen. Water op land op water. De kiosk aan de overzijde is er tegenwoordig nog. 

Maar we zien vooral een vader en zoon en hun twee fietsen. Het is een gewichtig moment, zo kun je zelfs aan hun ruggen aflezen. Gek genoeg staat de vader aan de rechterkant, terwijl hij links zijn zoon veel beter kan beschermen. Dat weet ik, want ik ben ervaringsdeskundige. In de tijd dat ik deze foto vond, leerde mijn eigen zoontje fietsen. Eerst op de stoep en in het park, daarna op straat. 

Deze twee hier op de foto, maar dan 82 jaar later en links en rechts verwisseld, dat hadden wij kunnen zijn, vanmiddag, onderweg naar ARCAM. Goed uitkijken, opstappen, en peddelen. Amsterdam opent zich.

zondag 20 mei 2012

De stofwisseling van de Dam


Toen ik deze foto voor het eerst zag, geloofde ik niet dat het waar was. Als kijker weet je niet meteen waar je bent, terwijl dit toch het bekendste plein van de stad is. En dan de krankzinnige combinatie van twee wrakke oude pandjes op een neuslengte afstand van een groot nieuwbouwpand. Wat is hier aan de hand?

Ik zag er prompt een embleem in voor mijn boek. Een stad verandert, bouwt, sloopt, bouwt weer, traag maar beweeglijk. Zelden is dat proces zo recht voor z'n raap in beeld gebracht als hier aan de zuidzijde van de Dam, door fotograaf Cornelis Leenheer in februari 1917. Het is een staatsieportret van de metamorfose.

En zelden is het zo onsentimenteel vastgelegd. De geschiedenis van de stad wordt vaak geschreven met een moraliserende ondertoon, als een strijd tussen goed en kwaad. In veel geschiedenisverhalen is behoud van het oude goed en sloop slecht, maar het kan ook andersom. De emoties kunnen hoog oplopen.

Hier gebeurt dat niet. De bouwsels uit verschillende eeuwen staan er niet als goed en slecht, maar als oud en nieuw, klein en groot, kapot en splinternieuw, gaand en komend. Geen voorverpakt oordeel. Zegt u het zelf maar. Zo wilde ik schrijven.

Het deed me zoeken naar deze uitspraak van Sybil Moholy-Nagy in haar boek ‘The Matrix of Man’ uit 1968:

Cities, like men, are embodiments of the past, and mirages of unfulfilled dreams. They thrive on economy and waste, on exploitation and charity, on the initiative of the ego and the solidarity of the group. (…) Most decisive of all, cities, like mankind, renew themselves unit by unit in a slow, time bound metabolic process.

Oftewel, in mijn vertaling van de laatste zin: ‘Doorslaggevend is dat steden zichzelf, net als de mensheid, deeltje voor deeltje vernieuwen, in een langzaam, aan tijd gebonden stofwisselingsproces.’

Toen ik de foto eenmaal als embleem had geadopteerd, kwamen de praktische vragen. Waarom lieten ze die twee oude pandjes tijdens de bouw staan, terwijl ze uiteindelijk toch zouden worden gesloopt? Het is toch heel onhandig om te heien en te metselen met zo’n obstakel pal ernaast?

Vervolgens ben ik op zoek gegaan naar het verhaal achter deze wondermooie foto.

zaterdag 19 mei 2012

Introducing 'A Millennium of Amsterdam'

(Nu even in het Engels.)

As you may have guessed, with this blog I'm trying to raise your interest for a book I've written called 'A Millennium of Amsterdam'. Let me explain why.

I first thought of a book like this when I visited London years ago. I found an impressive number of guides and history books, but I didn't find the one I was hoping for: a concise introduction to the city's spatial development, spanning its entire history, written in an attractive style, and abundantly illustrated with maps and pictures that are both relevant and appealing to the eye. I looked for a popular book that drew from the specialist knowledge of urban history and spatial planning, to tell the fascinating stories of how the city became what it is today. I wanted it to be both insightful and a good read. I couldn't make up my mind whether I wanted a book to take along in my suitcase, or to read at home - so I decided it had to be fit for both situations.

I looked for the book but it wasn't there. I looked for it in many other cities, and it wasn't there either. This puzzled me. Surely, there must be more people like me, having an interest in the spatial structure of a city and looking for a pleasant introductory book. In the end I decided that if no one wrote it, I had to write it myself. Not about London - not yet - but about the city I know best, Amsterdam.

So, here it is. From the start I wanted 'A Millennium of Amsterdam' to be published in an English edition als well as in Dutch, as a service to anyone visiting this city, searching for a book like this just like I searched for it in London and elsewhere. I hope you will find it useful and likable. It might be just the book you were waiting for.

('A Millennium of Amsterdam' and the Dutch edition, '1000 jaar Amsterdam', will be launched at ARCAM, Prins Hendrikkade 600, Amsterdam, on 23 May at 5 PM. They are published by THOTH Publishers. Retail price 29,90 euro.)

Amsterdam als Wybertje



Volgende week, op 23 mei, verschijnt mijn boek 1000 jaar Amsterdam over de ruimtelijke geschiedenis van deze bijzondere stad. Het is, al zeg ik het zelf, een prachtig boek om te kopen en om cadeau te doen. En het verschijnt meteen ook in een Engelse versie, A Millennium of Amsterdam.

Ik zal in deze blog regelmatig schrijven over dit boek, en er omheen, over wat erin staat en wat er niet in staat maar wel in had kunnen staan, en over het onuitputtelijke Amsterdam in het algemeen. Verwacht binnenkort bijvoorbeeld een eerste versie van het persbericht.

Maar eerst iets over de wonderlijke vorm van de stad op het omslag. De panoramatekening is gemaakt door G.J. van der Stok bij de opening van het Noordzeekanaal in 1876. Het kanaal snijdt staalblauw door het beeld, en ook de nieuwe IJpolders langs het kanaal zijn duidelijk te herkennen. Schepen en treintjes verlevendigen het landschap met de tekenen van het modernste transport.

Het grappigste onderdeel van deze prent is de stad Amsterdam. Daar is van alles mee mis. De bebouwing buiten de stadswal ontbreekt bijna helemaal, en het prille Vondelpark ook. De verdedigingswal lijkt wel de rand van een papieren taartbodem. De Hogesluis is geen trotse Amstelbrug maar een slap dammetje. Alle radiale straten, zoals de Leidsestraat en de Weesperstraat, zijn spoorloos. En het oudste deel van de stad is versimpeld tot de vorm van een ruit, een wybertje.

Toch is Amsterdam onmiddellijk herkenbaar. Kennelijk kun je flink wat nonchalance en fictie in de weergave van de stad stoppen zonder dat het de herkenning hindert. Dat stemt me vrolijk. In mijn eigen panorama van Amsterdam – want dat is het boek dat duizend jaar ontwikkeling in 368 pagina’s schetst – zal er ook wel eens een bocht verkeerd-om lopen, of een plein over het hoofd zijn gezien. Wie zich eraan stoort, krijg hierbij alvast excuses. Ik ben meer geïnteresseerd in het panoramische beeld dan in de details, en voor iedereen die dat ook is, is dit boek geschreven. Voor iedereen die plezier beleeft aan deze prent.

De details komen vanzelf.